Welke thema's worden er behandeld in het boek?

“Gezondheid is het vermogen om je aan te passen en de eigen regie te voeren, in het licht van de fysieke, emotionele en sociale uitdagingen in het leven.” (Huber et al., 2011)

Deze definitie gaat uit van functioneren en kwaliteit van leven. Fysieke, emotionele en sociale staat vormen hierin een geheel. De nieuwe definitie van gezondheid is door Machteld Huber vertaald naar het concept Positieve Gezondheid. Dat concept kijkt vanuit verschillende dimensies breder dan alleen naar de lichamelijke aspecten en schenkt ook aandacht aan zingeving, dagelijks functioneren, welbevinden, kwaliteit van leven en sociaal-maatschappelijke participatie.

Deze dimensies bieden ons heel mooie aanknopingspunten om aan de slag te gaan met jongeren. Hoe maak je hen bewust van al deze aspecten? Hoe voer je hierover het gesprek?

In ons boek hebben we ervoor gekozen om aan te sluiten bij deze dimensies en hun uitwerking in Positieve Gezondheid. Na twee algemene hoofdstukken over gezondheid en onze basishouding, volgen een aantal hoofdstukken waarin we een theoretisch kader schetsen en een aantal praktische tools aanreiken om met jongeren aan de slag te gaan. Die hoofdstukken sluiten we af met een ervaringsverhaal.

 

In hoofdstuk 1 beschrijven we de definities van gezondheid en een aantal modellen die professionals hanteren om gezondheid in kaart te brengen. Door breed te kijken naar gezondheid vallen ‘schotten’ tussen beroepsgroepen/professionals weg en blijken er veel overeenkomsten te zijn, ondanks het verschil in de modellen.

Hoofdstuk 2 benadrukt hoe groot het belang is dat we jongeren écht zien. Dat we ons in onze gesprekken met hen bewust moeten zijn van onze eigen basishouding. Die houding maakt namelijk het grootste verschil!

De hoofdstukken 3 tot en met 5 bieden uitleg over verschillende dimensies die van invloed zijn op gezondheid en dragen een aantal praktische gesprekstools aan. Deze tools zijn toegeschreven op de dimensies die in elk hoofdstuk aan de orde komen, maar zijn feitelijk breder inzetbaar.

Hoofdstuk 3 gaat in op het lijf, de klachten die bij jongeren voorkomen en de gevoelens die ze oproepen. Er is aandacht voor de invloed van stress op het lichaam en op het puberbrein. We bespreken ook kort factoren die van invloed zijn op het lijf en het brein, zoals voeding, slaap, beweging en mindfulness.

Hoofdstuk 4 beschrijft hoe jongeren onder druk staan om de dingen te doen die ‘moeten’ en de rol van social media. Hoe kun je jongeren leren hun grenzen aan te geven? Hoe maak je draagkracht en draaglast inzichtelijk? We vertellen hoe we hen helpen daar structuur in aan te brengen en zelf de juiste balans te vinden.

Hoofdstuk 5 behandelt de zoektocht naar betekenis in het leven. Juist jongeren, die hun toekomst nog helemaal moeten vormgeven, hebben vragen als ‘wie ben ik eigenlijk?’ en ‘wat vind ik belangrijk om met mijn leven te doen?’. Deze dimensie krijgt nog weinig aandacht en professionals vinden het lastig om hier de dialoog over aan te gaan.

In hoofdstuk 6 beschrijven we het belang van het netwerk van een jongere en laten we verschillende professionals binnen het netwerk aan het woord.

Foto 5